2021_Ik zie je niet... maar wel graag.

Contactbreuk tussen ouder en kind na scheiding

ISBN: 9782509038951    




Onderwerp: Echtscheidingen, Vlaanderen, kinderen

Omschrijving

Dit boek biedt op basis van empirisch onderzoek inzicht in een contactbreuk tussen ouder en kind na scheiding vanuit het perspectief van zowel ouders, kinderen als hulpverleners. Op basis hiervan worden handvaten en maatschappelijke kaders als bijbehorende toetsstenen voor de hulpverlening, en suggesties voor het beleid aangereikt.


Dit boek heeft als doel alle professionals die van ver of van dichtbij in aanraking komen met gescheiden gezinnen waarin een contactbreuk tussen ouder en kind plaatsvindt, informeren en ook faciliteren in hun beroepspraktijk en ervaringsdeskundigen een ruimer kader aanbieden voor gebeurtenissen ter zake op hun levenspad.


Citaat Boekbespreking tijdschrift Interactie-Academie: 

"Ouders die een contactbreuk met hun kind ervaren, doen veelvuldig beroep op hulpverlening. Met kwalitatieve diepte-interviews peilden de auteurs bij ouders naar hun ervaringen met hulpverleners en naar hoe ze de gekregen hulp beleefd hebben. Dit onderdeel van het onderzoeksopzet spreekt mij het meest aan: ik ben benieuwd naar wat wij als hulpverleners hieruit kunnen leren. De bevindingen vind ik zeer interessant; ze liggen in de lijn met wat ik in mijn praktijk van ouders hoor. De grootste klacht van de geïnterviewde ouders is dat het in de hulpverlening ontbreekt aan een duidelijke visie op contactbreuk en kennis over de aanpak van de problematiek. De meeste last ervaren ouders van de vooringenomenheid bij en het beschuldigd worden door hulpverleners. Dit maakt dat zij zich als ouders niet gehoord voelen. Ouders schrijven dit euvel toe aan de gewone kaders en aannames van waaruit de hulpverlening vertrekt. Volgens de respondenten zijn die klassieke aannames en gewoontes niet helpend voor de problematiek van complexe scheiding. Als onwerkzame aannames ervaren ouders vooral de nadruk die in de hulpverlening gelegd wordt op het moeten overeenkomen met de andere ouder en op de noodzaak van samen moeten communiceren. Ook de aanname dat kinderen zelf kunnen aangeven wat in hun belang is. Met deze aannames onderschatten hulpverleners de complexiteit van een conflictcontext. Als helpend ervaren ouders erkenning voor wat ze doormaken, voor hun last en pijn en steun voor hun ouderschap. Als belangrijkste doelen in het hulpverleningsproces halen ouders drie zaken naar voor waarop hulpverleners zouden moeten inzetten: het respecteren van de verschillen tussen ouders; het toelating geven aan een kind om beide ouders graag te zien; de rol van het netwerk. Finaal wensen deze ouders niet zozeer te werken naar een gelijke verdeling van het aantal verblijfsdagen, maar naar erkenning voor hun rol als ouder en een plaats te krijgen in het leven van hun kind. Zolang contactherstel niet mogelijk is, willen zij leren op afstand betrokken te blijven en hierin gesteund te worden, zeker in het geval van het uitblijven van een reactie van het kind. Deze meningen van ouders vormen volgens mij essentiële bakens en houvasten voor de aanpak van hulpverleners. Ik verwachtte dat vervolgens ook kinderen gevraagd zou worden naar hun ervaringen met hulpverlening. Dat is niet gebeurd. Spijtig, want ik was daar wel benieuwd naar. De auteurs vermelden niet waarom het kindperspectief niet aan bod komt." 


SB1 / JG40 / 2022/ Lieve Cottyn / p.93-94